De situaties onder a) vallen onder klassieke gevallen van namaak. Hierbij wordt een teken dat er hetzelfde uitziet als het merk gebruikt voor dezelfde producten.
Met de situaties onder b) kan worden bedoeld een teken dat sterke gelijkenissen vertoont met het merk en gebruikt wordt in een soortgelijke branche. Bovendien moet er hier sprake zijn van verwarring bij het publiek over of het nou gaat om het merk dan wel of er een associatie wordt gemaakt tussen het merk en de inbreuk.
In situaties onder c) bestaat er een teken dat er hetzelfde uitziet als het merk of er sterk op lijkt en wordt dit teken niet voor dezelfde producten gebruikt. Wel is vereist dat het merk bekend is in de Benelux en dat er zonder geldige reden ongerechtvaardigd voordeel wordt getrokken van het teken of dat er zonder geldige reden afbreuk wordt gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk.
In situaties onder d) bestaat er een teken dat niet als merk wordt gebruikt (maar bijvoorbeeld als handelsnaam). Desondanks wordt zonder geldige reden ongerechtvaardigd voordeel getrokken uit het merk of wordt afbreuk gedaan aan het onderscheidend vermogen of de reputatie van het merk.
In het geval één van bovenstaande situaties zich voordoet, is er sprake van een merkinbreuk.